Het thema van dit jaar voert als vanzelf terug naar jeugdherinneringen. De geur van eten die in het huis hangt en dan als kind geroepen worden om te komen eten. Aan tafel! De zorgeloosheid en de geborgenheid van het kind dat het leven neemt zoals het zich aandient. Daar denk ik allereerst aan.
De uitnodiging om aan tafel te gaan is niet gericht aan één persoon maar aan allen die onderdeel uitmaken van ‘het huis’. Eten is bij uitstek een activiteit die kan verbinden. Het is daarom niet voor niets dat de maaltijd/eten in veel culturen een bijna religieuze betekenis heeft. Afgelopen zomer, toen ik 5 weken in Brazilië was, viel mij dat opnieuw op. Als er gegeten wordt dan is iedereen ter plaatse welkom, de maaltijd kent geen uitsluitingsmechanisme. En als er te weinig is dan wordt het eten gedeeld.
Het is iets waar wij in onze geïndividualiseerde cultuur ver vandaan zijn geraakt. In Nederland beperkt de uitnodiging zich vaak tot een bepaalde activiteit. Als je bent uitgenodigd voor een kop koffie, kan het goed zijn dat de gastheer rond etenstijd subtiel of minder subtiel laat doorschemeren dat men spoedig gaat eten. Wat zo veel wil zeggen als: zou je misschien naar huis willen gaan? Met de boodschappen is immers geen rekening gehouden met meer eters.
De maaltijd als een religieuze ‘handeling’, dit idee heeft oude papieren. In diverse gedaantes komt het in bijna elke religie terug. Zo heeft de maaltijd ook een prominente rol in het Christendom. In het Joodse Pesachmaal zien we al dat de maaltijd een viering is, het vieren van de uittocht uit Egypte. En denk aan de gelijkenis van de verloren zoon, het feestmaal als hij terugkeert. In het Nieuwe Testament, als de volgers van Jezus in verwarring zijn, lezen we al snel over de maaltijd - de Emmaüsgangers - waarbij ogen worden geopend als het brood gebroken wordt.
Het is daarom niet verrassend dat God zich in het bijzonder laat kennen in de viering van de Eucharistie. Christus maakt zich klein zodat wij hem kunnen omarmen. Zoals Willem-Jan Otten ergens over het stukje broodje (de hostie) schrijft: ‘Als een vogeltje dat je van de grond hebt geraapt en dat je kunt behoeden’. Dit paradoxale van het geloof, dat God zich niet aan ons opdringt, ons nabij komt in dat wat klein is en zonder aanzien, vraagt van ons de moed om in te gaan tegen ‘wereldse’ maatstaven. In een wereld waarin carrière, aanzien, intellectualiteit, charisma en geld zo belangrijk worden geacht is dat een hele opgave. Toch is het ultieme symbool van ons geloof een kruis. Op dat kruis heeft Hij (zoals geformuleerd in het Eucharistisch gebed) met wijd uitgestrekte armen het onverwoestbaar teken opgericht van het verbond tussen hemel en aarde.
Tijdens de maaltijd kunnen wij elkaar nader komen. In het Nieuwe Testament lezen we over een zekere Zacheus. De mensen hebben de pik op hem, lopen met een boog om hem heen. Dat is ook wel begrijpelijk omdat hij heult met het Romeinse gezag en rijk wordt over de rug van zijn volksgenoten. Jezus ziet de kleine man in een vijgenboom zitten en nodigt zichzelf bij hem uit. Ze hebben vast en zeker samen de maaltijd gevierd en Zacheus is daarna een ander mens. Hij maakt recht wat krom was in zijn leven.
Het is daarom misschien wel zaak om hier in Nederland de maaltijd weer in ere te herstellen. Als een inclusief samen zijn waarbij niemand wordt uitgesloten en waarbij culturele verschillen & ‘klassen’ wegvallen in de viering van de gezamenlijke maaltijd. Eigenlijk zoals op Oudezijds 100 al zolang praktijk is.
Aan tafel! Want de maaltijd vermag veel.