Jolan Gaaikema is op verschillende momenten in haar leven verbonden geweest met Oudezijds 100. Als klein meisje ontmoette ze het echtpaar Boiten bij haar ouders, als student liep ze stage en als wijze vrouw is zij nu gasvrouw van de InStap. Haar hele leven is zij verbonden geweest met uiteenlopende gemeenschapshuizen. Lees haar levensreis en de ervaringen die ze heeft opgedaan van gemeenschapshuis naar gemeenschapshuis.
Mijn levensreis begon eigenlijk in Uithuizen. Mijn ouders waren idealisten, zij hadden daar in 1936 het gemeenschapshuis ’t Oldörp opgericht, dat na de oorlog volkshogeschool werd. Al woonde ik in mijn jonge jaren in Groningen, we waren elk weekeind in Uithuizen. Daar werden cursussen gegeven en vertoefden steeds groepen mensen. Als klein kind was ik bij veel activiteiten in de volkshogeschool betrokken. Ik deed mee aan rollenspelen en handenarbeid-activiteiten, ik hielp mee met tafeldekken, afwassen, dweilen en groenten klaar maken voor de wek. Later mocht ik cake bakken. Op ’t Oldörp werden veel cursussen gegeven voor Duitse en Nederlandse scholieren om hen te leren bouwen aan vrede. In de tijd van de koude oorlog werden er internationale werkkampen georganiseerd, waar mensen uit Amerika, de Sovjetunie en Tsjechoslowakije, Frankrijk, Duitsland, Engeland en andere landen samenwerkten.
Toen ik 5 jaar oud was, heb ik het echtpaar Boiten voor het eerst ontmoet. Ik was toen met Piet Hamming, die ik oom noemde. Hij was betrokken bij de bouw van ’t Oldörp waar hij ook was tijdens de oorlog. Kort daarna raakte hij betrokken bij het begin van Oudezijds 100. Piet Hamming was een verbindende factor tussen mijn ouders en het echtpaar Boiten. Hij was huisschilder. Hij heeft geschilderd bij ’t Oldörp, maar ook bij Oudezijds 100. Mevrouw Boiten heeft mij wel eens gezegd, dat mijn ouders voor hen voorbeeldfiguren waren en in de laatste jaren van mijn vaders leven is zij nog eens bij hem op bezoek geweest.
Mijn beide ouders waren predikant, mijn moeder was Luthers en mijn vader doopsgezind. Toen ik 12 jaar was, overleed mijn moeder en besloot ik predikant te worden in haar plaats. Ik moest eerst nog het gymnasium afronden, maar daarna ben ik gaan studeren in Amsterdam. Tijdens mijn studie begon ik met een medestudent een klein bescheiden opvanghuis, waar jongeren met problemen terechtkonden en soms bleven slapen, maar waar ze vooral kwamen om over hun problemen te praten.
Tegen het eind van mijn studie in 1974 ben ik stage gaan lopen bij Oudezijds 100. Destijds was ik soms gastvrouw in de Kajuit en soms was ik werkzaam bij het restaurant Kana. Mevrouw Boiten was mijn stagebegeleider. Ik heb veel van mijn ouders en de Boitens geleerd en het was mijn ideaal om niet alleen predikant te zijn, maar ook iets voor de gemeenschap te doen.
In 1983 vertrok ik naar Suriname. Ik werd niet alleen predikant in Nieuw Nickerie, maar ook ving ik een aantal kinderen op in mijn huis. Soms ving ik ook volwassenen op, mensen met problemen, net wie op mijn weg kwam. Later vroegen de mensen van Stonedansi mij om daar te komen wonen, daar een schooltje op te zetten en predikant te zijn. In het binnenland was ik juffrouw, pleegmoeder, dominee en raadgever. Als er iemand ziek was, kwam men bij mij (er was geen dokter in de buurt). Ik had van een bevriende dokter uit Nickerie een doos vol eenvoudige medicijnen met instructies meegekregen. Ook zorgde ik, dat iedereen op tijd de malariatabletten kreeg. Bovendien gaf ik een analfabetencursus voor de ouders van de kinderen. We hadden 3 diensten per week, namelijk op zaterdagavond, zondagmorgen en zondagavond. In de adventstijd hadden we elke avond dienst. We leefden als één grote familie.
Er was een burgeroorlog en op een bepaald moment moesten we met meer dan 20 kinderen vluchten. Daarna hadden we een opvanghuis in Nieuw Nickerie, waar nog eens 17 andere vluchtelingkinderen bij ons kwamen wonen. Soms vingen wij alleenstaande moeders op met hun kinderen. We hadden kerkdiensten aan huis.
Na die burgeroorlog ben ik weer teruggekeerd naar Nederland. Ik ben toen eerst predikant geweest in Noord Nederland en daarna in Drachten, waar ik de Boitens weer tegenkwam. Omdat ze mij kenden kwamen zij vanuit Waskemeer vaak bij mij in de kerk en soms zocht ik hen op. In die tijd steunden zij Charles in Oeganda (Kishenyi) en onze gemeente zamelde geld in voor onder andere het medische project. Mijn ene zoon ging als vrijwilliger een aantal maanden helpen bij de school van Charles.
Later werd ik predikant in de randstad. In 2012 vertrok ik weer naar Suriname. Daar hadden we 10 jaar lang een soort gemeenschapshuis, waar ongeveer 12 kinderen woonden maar ook b.v. een ongehuwde moeder met 6 kinderen. We organiseerden huiswerkbegeleiding voor 50 kinderen, gaven naailessen, danslessen, zanglessen, schilderlessen en blokfluitlessen. We hielden elke zondag dienst.
Na mijn omzwervingen kwam ik terug in Amsterdam. Ik ben weer actief geworden bij Oudezijds 100, een leefgemeenschap van mensen uit hele diverse landen. Geloof verbindt voorbij plaats en tijd. Ik schenk koffie en thee in de Kajuit en biedt als gastvrouw, voor wie wil, een luisterend oor. Zo is voor mij de cirkel rond.
Jolan Gaaikema