Interview Theo

Hoe ben je hier terechtgekomen?

Ik ben zijdelings in aanraking gekomen met Oudezijds 100 doordat ik een coschap mee ging lopen op de Kruispost. Ik liep mijn coschap huisartsgeneeskunde bij een dokter die, na 25 jaar huisarts geweest te zijn in een klein dorpje, naar Amsterdam verhuisde. Naast werken in een huisartsenpraktijk in Amsterdam, draaide hij ook vrijwillige spreekuren op de Kruispost. Als coassistent mocht ik toen met hem mee. De tijd op de Kruispost was mooi.

Na dat coschap heb ik gewoon verder gestudeerd. Toen was ik op een gegeven moment klaar met de studie. Op dat moment woonde ik in de buurt van het Museumplein. Ik stelde mijzelf de vraag wat bij mij past, wat vind ik leuk?

Met een groep mensen wonen leek mij interessant en leuk. Ik wist dat Oudezijds 100 iets christelijk was, een club diverse mensen en dat de Kruispost eraan verbonden was. Door een groot artikel in het Nederlands Dagblad wist ik ook wel dat de gemeenschap net door een grote crisis was gegaan. Dat wist ik voordat ik kwam. Meer wist ik niet. Ik ben een keer mee gaan eten en was ook bij het startweekend. Theo lachend: ‘Dat was eigenlijk alleen maar schoonmaken, dat was mij niet beloofd!’.

Het klikte vervolgens. Ik vond het fijn om samen te zijn met niet alleen maar mensen uit je eigen bubbel. De dagelijkse kapeldiensten helpen met het houden van een ritme in mijn geloofsleven. Je probeert er hier het beste van te maken met elkaar en soms klier je maar wat aan (in de goede zin van het woord).

Wat erg goed bevalt is dat er op 100 een balans is. Je kunt je eigen werk doen, je vrienden ontmoeten en je hebt je eigen woonruimte. Tegelijkertijd zijn er ontzettend veel gemeenschappelijke ruimten en momenten waar je elkaar ontmoet. Deze afwisseling, dus enerzijds het samen wonen maar ook je eigen dingen kunnen doen, zorgt ervoor dat je op een duurzame manier met elkaar samen kan leven. Het doet mij denken aan een film van Herman Finkers (De Beentjes van Sint-Hildegard): als je een vuurtje maakt en je zet twee houtblokken tegen elkaar aan, dan wordt dat geen vuur. Bij de open haard in de Kajuit werkt dat ook niet. Als je soms ook wat afstand van elkaar kan nemen, dan blijft het leuk en ontstaan er ook dingen.

Wat zijn de dingen in de gemeenschap waarbij je een twinkeling in de ogen krijgt?

Ik ben erg dankbaar dat ik op 100 woon en geniet erg van de ongedwongen spontane ontmoetingen. Ik vind het heerlijk dat op elk moment van de dag koffiegedronken kan worden in de Kajuit. Het is echt bijzonder dat je met een diverse club (50’ers, hulpvragers, yuppen, kinderen, gepensioneerden en studenten) een huishouden kunt zijn. Je komt uit zoveel verschillende richtingen. Ik ontmoet mensen die meer levenservaring hebben dan ik. Ik vind het tof om met een diverse club mensen te leven en zo met elkaar een goede tijd te hebben. Juist de diversiteit van ons allen maakt wonen op 100 uniek.

Iets anders waar mijn ogen van gaan twinkelen is lekker eten. Vooral goed Surinaams eten heb ik hier echt mogen ontdekken. Daarnaast bak ik met plezier taarten. Gelukkig zijn er altijd mensen op 100 die mijn creaties willen proeven. Daar geniet ik ook van!

Welke rol speelt God in dit alles?

Ik ben wat voorzichtig met al te grote woorden. Ik ben bang hier dingen te zeggen die ik later teruglees, waarbij ik dan denk: nou die Theo, die weet precies hoe het zit. De ontmoetingen die er zijn, de dingen die je met/of voor elkaar doet, je hoopt en bidt dat je eigen handen zo een verlengstuk van Hem mogen zijn.

Als je het hebt over het begrip roeping, dat vond ik als gereformeerde jongen al ingewikkeld. Op een dag was ik bij een lezing (georganiseerd door Christian Medical Fellowship). De spreker John Wyatt gaf aan dat het begrip roeping in de Bijbel iets heel praktisch is. Je roeping is daar waar je grootste vreugde is en tegelijkertijd de grootste nood. Als enkel een van de twee waar is, dan is het waarschijnlijk geen roeping. Daar raakte mij. En dat kun je ook toepassen op mijn komst naar 100. Ik word echt blij van het wonen met een groep mensen, en hier was nood (niet alleen de mensen, maar ook het feit dat Oudezijds net in crisis was). 1 en 1 is 2, je moet het ook niet te ingewikkeld maken.

Hoe ervaar je op 100 de inbreng van diverse christelijke bloedgroepen?

Met de liturgie van de kapelvieringen ben ik ontzettend gelukkig. Dat werkt oecumenisch heel goed, je kan er ook weinig aan ‘verpeuren’. Je leert hier wat meer katholieke ontspannenheid. Je leest een stuk uit de Bijbel en bidt met elkaar. Door het vaste leesrooster kun je niet de vaste toppers kiezen, maar word je gedwongen de hele canon te lezen. De liturgie dwingt je ertoe de verschillen niet uit te vergroten, daarom kun je het ook met elkaar blijven uithouden. Als er dingen in de kapelviering zijn die op mijn allergie werken, dan worden de dingen in ieder geval in de vaste liturgische formuleringen nog gezegd. Ik heb geleerd dat je prima met elkaar een dienst kunt hebben vanuit verschillende kerkelijke achtergronden. Als de liturgie maar centraal staat. Dan denk ik aan de vaste woorden:

“We zijn hier met elkaar als Gods gezin samen om, hand in hand met Jezus Christus, bescheidenheid te leren, Gods lof te zingen, de nood van onze wereld voor hem neer te leggen”.

Als dat centraal staat, maakt de kerkelijke achtergrond minder uit. Het schuurt eerder als je bijvoorbeeld samen thema-avonden houdt waarin verschillen worden uitvergroot. Je zou op een bepaalde manier kunnen zeggen dat je het geloof moet vieren om eenheid te krijgen. Zolang je samen het van God verwacht en niet teveel aandacht geeft aan irrelevante of minutieuze verschillen, dan gaat het prima met elkaar en ervaar je de eenheid. De eenheid kan dan ook bestaan bij de gratie van het niet eindeloos uitspreken van je overtuigingen.

Ik denk dat gewoonte veel kracht heeft om levens te veranderen. Misschien wel veel meer dan korte, intense ervaringen. De gewoonte is duurzaam. Daarin zie ik ook de grote waarde van de vieringen in de kapel.

Ben je anders naar God gaan kijken door het leven op 100?

Ja, dat moet je over een paar jaar vragen. Ik moet bij deze vraag wel denken aan een boek van Willem-Jan Otten (Vlek). Daarin figureert een Braziliaans priester, die zegt dat genade altijd sijpelt naar het laagste punt. Het tweede waar ik aan denk, is een gedachte van Tomas Halik. In het boek ‘Raak de wonden aan’ beschrijft hij, verwijzend naar Matteus 25, hoe je Christus in de lijdende mens mag ontmoeten. Iets daarvan ervaar ik soms ook op de Kruispost, waar ik nu als vrijwilliger actief ben.

 

 

Mensen uit alle hoeken van de samenleving vormen samen Communitaire Gemeenschap Oudezijds 100. In de binnenstad van Amsterdam proberen wij in leven en werken het evangelie van Jezus Christus present te stellen. Oudezijds 100 biedt concreet hulp door inloop, maatschappelijke opvang, begeleid wonen, medisch maatschappelijk werk en medische zorg voor onverzekerden. De woongemeenschap functioneert hierin als groot gezin en oefenschool, die de hulpverlening ondersteunt.

Oudezijds 100
T 020 – 626 66 34
E info@oudezijds100.nl

Maria ter Claesze
T 0516 – 57 72 92
F 0516 – 57 74 99

Meer contactgegevens

Copyright Oudezijds100 © 2020

Website door: Webheld.nl