De zorgen van een boer anno 2022: komt er nog melk op tafel?

Traditiegetrouw is de gemeenschap met al haar bewoners en gasten in de herfst naar de boerderij in Friesland geweest. Ook daar heeft de gemeenschap een goede buur, boer Anton:  “Wij zijn al jaren met elkaar bekend, meerdere generaties kinderen hebben hier samen gespeeld en heel veel stadskindertjes zijn de afgelopen tientallen jaren een kijkje komen nemen op de boerderij. Toen mijn ouders de boerderij nog hadden, mochten de kinderen zelfs helpen koeien melken, maar nu alles steeds meer met machines gedaan wordt, kan dat niet echt meer”.

 

Anton is geboren op de boerderij. Zijn ouders waren daar vanaf 1955. In 1986 nam hij de boerderij over van zijn vader. En al die jaren zijn de kinderen uit de opvang van Amsterdam met veel geduld en warmte onthaald en hebben zij mogen zien en ruiken waar de melk en eieren vandaan komen.

 

In 2022 is het boerenprotest een wel besproken onderwerp geweest bij menig mens aan tafel. Naast dat boer Anton de kinderen rondleid vertelt hij Rianne onder genot van een kopje thee de zorgen die hij als boer krijgt van de Politiek.

 

Het begint met een stukje geschiedenisles: “De Janssen Stichting is opgericht in 1900 door meneer P.W. Janssen, een hele rijke man die veel geld had verdient in de tabaksindustrie in Indië.  Meneer Janssen wilde het geld niet alleen voor zichzelf houden en kocht daarom grond om acht boerderijtjes te bouwen voor arme mensen. Mensen die bijna niks te besteden hadden mochten de grond en de boerderij pachten om zo eigen inkomen te krijgen’.

 

Daarna een sprong in de tijd: na de oorlog, in 1950, kwam Antons vader terug van de oorlog. ‘Hij was dienstplichtig geweest in Indië en kreeg het aanbod één van de boerderijtjes te pachten. In die tijd werd vanuit de overheid erg gestimuleerd als boer te groeien zodat Europa niet afhankelijk zou worden van andere landen voor haar voedsel. De productie moest groter en groter en het werk steeds efficiënter. Ruil verkaveling werd ingezet – dit houd in dat boeren onderling kavels met elkaar ruilden zodat de weilanden zo dicht mogelijk aansluiten op elkaar en bij de boerderij -, er waren subsidies om percelen rechthoekig te maken, de boswalletjes werden weggehaald en alle greppeltjes  recht gelegd of omgebouwd tot sloten. Het grondwater moest zo snel mogelijk verdwijnen. Het handwerk werd overgenomen door machines…”***

 

‘Voedsel moest en moet betaalbaar zijn, was het motto van de EU. Dus als de boer niet genoeg inkomsten had uit de melkprijs, kreeg hij een toeslag. De producties werden beter en groter, én er kwamen melkplassen en boterbergen. Er werd zó veel geproduceerd  dat er een overschot ontstond in de EU. Daarom volgde in 1983 het melk quotum: je mocht nog maar tot een bepaalde hoeveelheid melk produceren. Dit was als “zure melk” voor een boer! een boer wil vrijheid, ieder bedrijf wil groeien en ontwikkelen. Boeren die stopten verkochten hun quotum aan andere boeren om daar mogelijkheid tot groei wel ruimte

 

te geven. Maar in 2015 werd het melk quotum weer afgeschaft. Als boer kon je in principe weer vrij produceren. De markt binnen de EU werd te klein en daarom ging men op de wereldmarkt handelen. Echter: anderen continenten vonden dat een oneerlijke prijsconcurrentie aangezien de EU haar boeren compenseerde. De prijs werd bepaald op de wereldmarkt’. Steeds weer een nieuwe uitdaging!

‘Het is altijd leuk om de kinderen rond te leiden en de kalfjes te laten zien. Dit keer konden ze zelfs bij een bevalling van een kalfje zijn. Zeker de kinderen uit Amsterdam, ik denk niet dat ze helemaal de link leggen tussen deze koeien en de melk die ze kopen, maar ik denk dat de ervaring goed is om te delen en dat ze zien dat er goed voor de dieren gezorgd wordt”.

 

“Er kwam steeds meer controle, op medicatie gebruik, voedsel, mestuitstoot, welk middel je gebruikt voor het gras – de ene noemt het grasbescherming de ander noemt het gif. Ik noem het grasbescherming want ik bescherm het van andere insecten – en alles moet geregistreerd worden. Er komen steeds innovaties om als boer efficiënter te worden maar ook duurzamer om de co2 uitstoot zo goed mogelijk te verlagen. Volgend jaar is er de plicht dat boeren weilanden inzaaien met kruiden grasmengsel om te zorgen voor de insecten en dat de koeien meer voedsel kunnen ontvangen uit de grond en dus minder kunstvoedsel nodig hebben. Om de biodiversiteit te stimuleren komen de boswalletjes ook weer terug”.

 

Veel innovaties worden getest bij optimale omstandigheden maar in de praktijk blijkt op lange termijn het toch niet of anders te werken. Bijvoorbeeld de innovatie van de roostervloeren: mest blijft liggen en wordt weggeschept, urine loopt onder de vloer door. Maar als je dit niet goed schoonhoudt werkt het  systeem niet meer. Daarom mogen nu deze vloeren niet meer gebruikt worden. Elke ontwikkeling kost tijd, je kan erin investeren maar het heeft niet veel zin. Bedrijven hebben ook geen zin om nieuwe producten te maken want de angst heerst dat innovaties toch weer van de markt af moeten.’***

 

“Het is een ingewikkelde en verdrietige situatie. Wij zelf redden het wel nog vijf, zes of zeven jaar. Wij hebben zelf ook geen opvolger. Voor de boeren die wel een opvolger hebben, is het nog zuurder. Ik snap die boosheid en de protesten. De manier waarop de overheid communiceert is lastig, ze zeggen dat wij het niet persoonlijk moeten nemen maar mijn bedrijf is op dit moment al gehalveerd in waarde. Ik moet 47% krimpen. Dat betekent de helft van mijn koeien weg of ik moet twee keer zo veel land erbij doen. Dat is zo’n zeventig hectaren erbij dus dan praat je over zo’n 3,5 miljoen en dat gaat mij nooit lukken. Als ik de helft van mijn koeien weg doe dan heb ik geen inkomsten meer, want de lasten blijven dezelfde. Door deze regelingen kom ik ook niet meer in aanmerking voor financiering door de bank, stel ik wil innoveren. De bank weet ook dat ik moet gaan krimpen dus het is voor hun niet rendabel om een lening te geven. Dit geldt ook voor als ik mijn bedrijf zou willen verkopen. Iedereen weet dat ik moet krimpen dus mijn bedrijf is niks meer waard. Dat is wel ingewikkeld, boeren bouwen door de jaren heen geen pensioen op. De boerderij is ons pensioen. Dat betekent dus dat ook mijn pensioen in één keer verdampt is. Dat maakt het toekomst erg onzeker. Het kan zijn dat ze ons geld gaan bieden om te stoppen dan hebben we pensioen. Maar dat voelt ook wrang: je bent al die jaren bezig geweest om te verbeteren en dan moet alles afgebroken worden. Binnen een jaar moet je de dieren verkopen of ze gaan naar de slacht.

 

Naast dat ik van iedere koe hou en dag en nacht voor ze klaar sta, is een boerderij ook een bedrijf. Elk bedrijf wil groeien, verbeteren en uitbreiden. Deze boerderij is ook in verloop van tijd gegroeid:  in ’55 met 8 koeien wat varkens en kippen, in ‘86 toen ik hem overnam met 40 koeien en nu heb ik  130 koeien. Dat zie ik als een verbetering ook met de nieuwe stal.

 

Gelukkig is op dit moment de melkprijs wel goed, zolang niks definitief is gaan we zo verder. Veranderingen vind ik niet erg, daar kan ik mee leven maar het moet wel op een haalbare manier ingevoerd worden.

 

Voorlopig kunnen de kinderen uit Amsterdam dus blijven komen en is er voldoende melk op tafel!”

Geschreven door Mathies en Rianne september 2022

 

 

 

Mensen uit alle hoeken van de samenleving vormen samen Communitaire Gemeenschap Oudezijds 100. In de binnenstad van Amsterdam proberen wij in leven en werken het evangelie van Jezus Christus present te stellen. Oudezijds 100 biedt concreet hulp door inloop, maatschappelijke opvang, begeleid wonen, medisch maatschappelijk werk en medische zorg voor onverzekerden. De woongemeenschap functioneert hierin als groot gezin en oefenschool, die de hulpverlening ondersteunt.

Oudezijds 100
T 020 – 626 66 34
E info@oudezijds100.nl

Maria ter Claesze
T 0516 – 57 72 92
F 0516 – 57 74 99

Meer contactgegevens

Copyright Oudezijds100 © 2020

Website door: Webheld.nl